Sensorische Informatieverwerking D-zep

Inleiding: 

Probleemgedrag komt regelmatig voor bij mensen met dementie. Dit gedrag kan verschillende vormen aannemen, zoals agitatie, agressie en apathie. Soms is er zelfs sprake van zeer ernstig probleemgedrag bij dementie (D-zep). De zorg voor mensen met D-zep vraagt specifieke kennis en expertise die geboden wordt op speciale D-zep afdelingen. Eén van de interventies die daar ingezet wordt, richt zich op prikkelverwerking, ook wel Sensorische Informatieverwerking (SI) genoemd. Hoewel er in de dagelijkse praktijk veel effect ervaren wordt van interventies gericht op SI, varieert de uitvoering per afdeling en ontbreekt het wetenschappelijke bewijs.

Doel: 

Het doel van SI D-zep is het komen tot een uniforme werkwijze met betrekking tot SI bij mensen met D-zep en het verkrijgen van inzicht in de toepasbaarheid en potentiële effectiviteit ervan.

Methode:

Het project bestaat uit 3 fases.

• In fase 1 willen we komen tot een uniforme werkwijze, met een handleiding, implementatiewijzer en scholingsmaterialen. Dit doen we door middel van literatuuronderzoek, diepte-interviews en observaties van reguliere SI-trajecten. Daarna ontwikkelen we in co-design werksessies samen met ervaringsdeskundigen en experts op gebied van D-zep, SI, onderwijs en implementatie Teen handleiding, implementatiewijzer en scholingsmaterialen.
• In fase 2 gaan we de uniforme werkwijze vervolgens in de praktijk testen in een haalbaarheidsstudie, waarbij we een procesevaluatie en een explorerende effectevaluatie uitvoeren. Tevens doen we een kostenanalyse.
• In fase 3 worden de resultaten verspreid en geïmplementeerd.  

Verloop:

Het onderzoek is in november 2025 gestart en zal 4 jaar duren. 

Samenwerking:

Binnen dit onderzoek wordt samengewerkt met UMCG, AmsterdamUMC, Hogeschool Rotterdam, Kennisnetwerk, CCE, De Zorggroep, De Waalboog, Amsta, Pieter van Foreest, Zorgpartners Midden Holland, EstaSI, Marjo Dorrestijn. 

Het onderzoek wordt gefinacieerd door ZonMw.

Naast de UKON onderzoekers is ook Dr. Lisette de Graaf betrokken bij het onderzoek.