Op 27 september heeft Danny Hommel zijn proefschrift met de titel 'Impairment and disability in late-stage parkinsonism' succesvol verdedigd. Maar wat betekent zijn onderzoek voor de praktijk?
Interview met Danny Hommel: Specialist ouderengeneeskunde
Danny, allereerst nogmaals van harte gefeliciteerd met het succesvol verdedigen van je proefschrift en natuurlijk de promotie!
Dankjewel!
Wat bekent je onderzoek voor de praktijk? Wat kunnen zorgorganisatie hiermee?
Het zorgen voor mensen met late-fase ziekte van Parkinson en parkinsonismen is vaak uitdagend. Ze hebben vaak ingewikkelde medicatieschema’s en kunnen een heel scala aan klachten hebben die lastig te herkennen zijn, en ook nog eens moeilijk te behandelen. Mijn onderzoek geeft weer hoe vaak bepaalde symptomen en problemen voorkomen en werpt dus licht op de slecht onderkende praktijk. Zo vonden we dat orthostatische hypotensie bij ongeveer de helft van de mensen voorkomt, maar zelden wordt behandeld. Dit soort inzichten zijn al waardevol, maar we hebben ook in beeld gebracht hoe experts mensen in late-fase Parkinson willen helpen en of dit lukt. We lieten experts een individuele adviesbrief opstellen en stuurden deze naar de reguliere behandelaars. Kort gezegd, dit werkte niet. Een intensievere samenwerking tussen expert en andere behandelaars is dus nodig.
Wat maakt voor jou deze doelgroep zo bijzonder?
De complexiteit. De ziekte van Parkinson is een heterogene ziekte met veel verschillende uitingsvormen. Dit is lastig voor de mensen zelf, want zorgprofessionals weten zich niet altijd raad met alle problemen. Het is dan ook erg bijzonder als je met je eigen extra portie kennis iets kan toevoegen. Één van de opponenten benoemde deze extra specialisering ook kort. Hij vertelde dat je hierbij moet denken aan de letter T met een brede basis en op één onderwerp veel extra verdieping. Ik denk dat we, als specialisten ouderengeneeskunde (en misschien ook andere behandelaren), Parkinson meer als verdiepende expertise moeten zien.
Wat was een moeilijk moment in het onderzoek? Of waar ben je het meest trots op?
Mijn onderzoek was een voorbeeld van internationale samenwerking. Er deden 8 onderzoekscentra in 6 landen aan mee. Dat heeft veel voordelen, want er is veel onderzoek expertise in de werkgroep. Het grote nadeel is dat open communicatie over belangrijke onderwerpen niet altijd lukt. Dit was weleens moeilijk, maar ik heb geleerd om met de juiste voorbereiding en de juiste focus toch mijn doelen te bereiken. Daar ben ik wel trots op. Ook waren de tripjes door Europa wel leuk.
En nu? Wat zijn de plannen voor de komende tijd?